Financiële moeilijkheden en tijdelijke werkloosheid

Context

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest weegt het ontbreken van een regering, samen met de lopende/aangekondigde begrotingsbesparingen, zwaar op de verenigingssector. Heel wat vzw’s getuigen over hun financiële moeilijkheden en de noodzaak om personeel te ontslaan. Sommige gaven aan gebruik te maken van tijdelijke werkloosheid om “de schade te beperken”. Veel non-profitorganisaties denken echter dat zij hier geen recht op hebben.

Nochtans heeft de wetgever, precies omdat hij vaststelde dat sommige ondernemingen hun moeilijkheden niet konden aantonen via een btw-aangifte, artikel 77/1, § 4 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten aangevuld met de volgende bepaling:

"(...) een onderneming die niet aan de btw is onderworpen, kan aantonen dat haar omzet, productie of bestellingen zijn gedaald op basis van elk boekhoudkundig document of bewijs, anders dan de btw-aangiften."

De non-profitsector kan dus, net als commerciële ondernemingen, gebruikmaken van tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen.

We willen echter nadrukkelijk wijzen op twee aandachtspunten:

  1. De door de RVA vereiste documenten zijn eerder afgestemd op commerciële ondernemingen. Aarzel dus niet om u te laten begeleiden door uw sociaal secretariaat bij het invullen en aanleveren van de juiste bewijzen.
  2. Door deze informatie te verstrekken en gezien het gebrek aan precisie in de regelgeving, kan BRUXEO niet garanderen dat een bij de RVA ingediende aanvraag voor tijdelijke werkloosheid wordt goedgekeurd. Elk dossier wordt individueel onderzocht en er wordt geval per geval beslist.

Tijdelijke werkloosheid

Dit is een vorm van werkloosheid waarbij de werknemer, in tegenstelling tot bij volledige werkloosheid, verbonden blijft door een arbeidsovereenkomst met de vzw, terwijl de uitvoering ervan tijdelijk wordt geschorst. Tijdelijke werkloosheid is mogelijk ongeacht het type arbeidsovereenkomst (onbepaalde duur, bepaalde duur, vervangingsovereenkomst) en het arbeidsregime van de werknemer.

In de huidige context lichten we twee subcategorieën van tijdelijke werkloosheid toe:

  • tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen;
  • tijdelijke werkloosheid wegens overmacht.

Deze nota legt vooral de nadruk op tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen. Hoewel de huidige situatie zeldzaam, zwaar en buiten de verantwoordelijkheid van de werkgever is, wordt zij door de RVA doorgaans niet als “overmacht” erkend. Wij raden daarom aan om in de meeste gevallen de procedure voor tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen te volgen.

2.1. Tijdelijke werkloosheid wegens gebrek aan werk om economische redenen

Wettelijke basis: Artikelen 77/1 tot 77/8 van de wet van 03.07.1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Om gebruik te maken van de schorsing voor bedienden wegens gebrek aan werk, moeten bepaalde voorwaarden vervuld zijn:

1. Het gebruik van deze maatregel moet voorzien zijn in een sectorale cao, een ondernemings-cao of een ondernemingsplan dat is goedgekeurd.

→ Indien u geen gebruik maakt van een ondernemings-cao, een sectorale cao of een ondernemingsplan, kunt u de aanvullende cao nr. 176 toepassen, gesloten in de NAR op 30 juni 2025 en geldig tot 31/12/2025. Link: Cao nr. 172 werd verlengd door cao nr. 176.

2. De vzw moet aantonen dat zij in moeilijkheden verkeert wegens een daling van minstens 10% van de omzet, productie of bestellingen (volgens de btw-aangifte of, indien de onderneming niet aan de btw is onderworpen, op basis van gelijk welke boekhoudkundige bewijsstukken) of erkend zijn als onderneming in moeilijkheden door de minister van Werk, op basis van onvoorziene omstandigheden die op korte termijn een substantiële daling van de omzet, productie of bestellingen veroorzaken.

Opmerking: de wetgever preciseert niet wat precies wordt verstaan onder “elk boekhoudkundig document of bewijsstuk”.

Indien deze voorwaarden vervuld zijn, bezorgt de werkgever aan het bevoegde werkloosheidsbureau:

Binnen een termijn van 2 weken geeft de RVA een positieve beslissing indien aan de voorwaarden is voldaan, of een negatieve indien niet.

Administratieve verplichtingen bij goedkeuring door de RVA:

  • Valideringsboek laten viseren door het werkloosheidsbureau, waarin het nummer van de controlekaart C3.2A wordt genoteerd.
  • Afleveren van het formulier C3.2A aan de werknemers, uiterlijk op de eerste effectieve werkloosheidsdag van elke maand. De werknemer vult dit formulier in volgens de instructies, houdt het ter beschikking bij controle en bezorgt het op het einde van de maand aan zijn uitbetalingsinstelling (vakbond of Hulpkas).
  • Bij eerste toepassing: een elektronische aangifte DRS scenario 2 (Aangifte vaststelling recht op tijdelijke werkloosheid of schorsing bedienden) uitvoeren en een kopie aan de werknemer bezorgen.
  • Maandelijks: een DRS scenario 5 (Maandelijkse aangifte uren tijdelijke werkloosheid of schorsing bedienden) uitvoeren en een kopie aan de werknemer bezorgen.

Na voltooiing van deze formaliteiten berekent de uitbetalingsinstelling het bedrag van de uitkering (60% van het gemiddeld begrensd loon, momenteel geplafonneerd op € 3.432,38 per maand). Op de werkloosheidsuitkering wordt 26,75% bedrijfsvoorheffing ingehouden.

Voor elke dag tijdelijke werkloosheid wegens schorsing voor gebrek aan werk moet de werkgever een aanvullende vergoeding betalen bovenop de uitkering. Dit bedrag is vastgelegd in de ondernemings-cao of, bij gebrek daaraan, vastgesteld op € 6,59 in artikel 5 van cao nr. 176. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd op 1 januari. De betaling kan ten laste worden gelegd van een bestaanszekerheidsfonds via een algemeen verbindend verklaarde cao.

Regimes van tijdelijke werkloosheid

  • Volledige schorsing: geen prestaties.
  • Gedeeltelijke schorsing: minstens twee arbeidsdagen per week.

De maximale duur per kalenderjaar bedraagt:

  • 16 weken bij volledige schorsing;
  • 26 weken bij verminderd uurrooster.

De cao of het ondernemingsplan kan een kortere maximale duur bepalen. Wordt deze overschreden, dan moet de werkgever opnieuw het loon betalen voor de in de arbeidsovereenkomst voorziene uren.

De schorsing kan gespreid worden, bv.: 6 weken volledige schorsing gevolgd door 5 weken gedeeltelijke arbeid. Het regime is nominatief en kan dus per werknemer verschillen.

Bronnen:

2.2. Tijdelijke werkloosheid wegens overmacht

Overmacht veronderstelt een plotse, onvoorzienbare gebeurtenis, onafhankelijk van de wil van de partijen, die de uitvoering van de arbeidsovereenkomst tijdelijk en volledig onmogelijk maakt. De werkgever kan deze vorm van tijdelijke werkloosheid inroepen wanneer hem geen fout treft en hij voldoende voorzorg heeft betracht.

De directeur van het werkloosheidsbureau van de RVA neemt een beslissing, eventueel na een hoorzitting van de werkgever of een controleonderzoek.

Bron:

RVA-fiche E24: Tijdelijke werkloosheid – Overmacht

FO